De bachbloesemtherapie werd uitgevonden door Dr. Edward Bach (1886-1936). Zijn overtuiging was dat bij alle ziektes eerst de gemoedstoestand van de patiënt behandeld moest worden en niet de ziekte ‘an sich’. Hij streeft genezing na d.m.v. herstel van de harmonie in het bewustzijn.

Ziekte kan ontstaan doordat de balans tussen lichaam en geest, de balans van de geest op zich, of die van het lichaam is verstoord. Zo’n disbalans is volgens hem een voedingsbodem voor ziekten.

 

 

Bach ontwikkelde 38 bachbloesems. Deze bachbloesems werken op trillingen.
De remedies worden volgens een speciale bereidingswijze vervaardigd uit bloesems van bepaalde wilde planten. Ze werken in op gedrag, gemoedstoestanden, emoties en karaktereigenschappen. Wanneer een disbalans ontstaat, ondersteunt de bijbehorende Bachremedie het dier om weer terug in balans te komen.